Er zijn voor mijn gevoel twee speelwijzen, die van Wouter en de volgende:
Troef de
-start, vervolgens een kleine ruiten. Dit zorgt ervoor dat je later gemakkelijk de dummy kunt bereiken (met als nevenvoordeel dat als
aas achter de heer zit zonder dat
V er bij zit, de verdediger het lastig heeft).
De nakomst, ik ga uit van troef, neem je met het aas,
naar het aas,
getroefd,
naar de vrouw en nog een
getroefd, vervolgens een ruitje vertroefd en met
HV de laatste troeven getrokken, waarna je kunt claimen. Dit maakt met de
5-3 of 4-4 en de troeven 3-2, oftewel ruim 55% kans.
Wouter's aanpak is iets moeilijker uit te rekenen.
Grofweg komt het erop neer dat de troeven 3-2 moeten zitten en
ruiten aas goed of de hartens 4-4 of de klaver B sec, B dubbel of B derde.
Schoppens 3-2 en hartens 4-4 is ruim 23%.
Schoppens 3-2, hartens 5-3 of 6-2 en ruiten aas goed is ongeveer 21.56%
Tenslotte schoppens 3-2, hartens 5-3 of 6-2, ruiten aas fout en klaver B die naar beneden komt.
De kans hierop is net iets minder dan 0.2156*0.54=12%
Totaal dus ongeveer 56.31%.
Beide speelwijzen ontlopen elkaar niet veel.
Het voordeel van Wouter's speelwijze is ook dat als de troeven 4-1 zitten, je eventueel je verliezende
kwijt kan op de klavers, daarvoor moeten de
's wel 4-4 zitten en de klavers 3-3 of klaver boer sec of dubbel bij de korte troeven.
In deze berekening zit het biedverloop niet. Ik verwacht niet dat links een 6-kaart
of langer heeft, want dan had hij misschien een zwak sprongvolgbod in
gedaan. Dit maakt de alternatieve speelwijze (die ik denk ik in de praktijk had gekozen) weer wat aantrekkelijker.