↑ Return to Mei 2016

Wat is beter?

 
En dat bedoel ik niet als een keus, maar als absolute vraag. Deze uitspraak zal je ongetwijfeld bekend in de oren klinken: "Nee joh, dat is slecht. Je moet dit of dat spelen. Dat is veel beter." De bekende, goed bedoelde, ongevraagde adviezen. En tot mijn schrik moet ik vaststellen dat de adviseur vaak geen gelijk heeft.
 
Een voorbeeld: Een paar in ontwikkeling besluit Bergen Raises te gaan spelen en er staat direct een aantal spelers in de rij om daar een waardeoordeel over uit te spreken. Die zijn voor een deel immers van mening dat er nu nog wat te redden valt nu ze het nog niet zo lang spelen.
 
Even terug naar de uitspraak. Er is maar één ding slecht, en dat is het niet hebben van een afspraak over een voorkomende situatie. En hoe vaker die situatie voorkomt, hoe slechter het is. (Dat slechts één ding slecht is, is misschien niet helemaal waar. Geen geduld om je te ontwikkelen en alles in één keer willen is ook slecht.)
 
Voor wat bridgeafspraken betreft zijn er alleen maar:
  • minder goede afspraken
  • goede afspraken
  • betere afspraken
  • superieure afspraken
 
En voor de conventie freaks heb ik nu al een teleurstellende mededeling: Dat is geen eenduidige classificatie. Het spelen van sterke 2-openingen kan de superieure afspraak zijn.
 
Ik zal voorzichtig een definitie van de superieure afspraak proberen te geven:
 
"Een superieure afspraak is een afspraak waar jij én je partner:
jullie lekker bij voelen,
die logisch aanvoelt,
die effectief is,
die je niet makkelijk vergeet
en die geen vervolg kent waar onduidelijkheid over bestaat."
 
De andere definities kun je dan vast zelf wel invullen.
 
Laat ik even teruggaan naar de sterke 2-openingen. Ze zijn hopeloos ouderwets, ze komen te weinig voor en toch kunnen ze heel prettig zijn om te kunnen bieden. Vraag mensen waarom je zwakke 2-openingen moet spelen en ze komen niet verder dan: "Komt vaker voor, maakt het de tegenstander lastig, iedereen doet het, is modern bridge". Geen enkel inhoudelijk argument. Toch is de overtuiging er niet minder om. Niet zelden gaan mensen dus maar zwakke 2-openingen spelen zonder ook maar een idee te hebben van de consequenties en nog erger, hoe ze vervolgens verder moeten. Regelmatig wordt vervolgens door beginnende bridgers, kwetsbaar, met een suffe zwakke 4333 verhoogd naar de manche (want we hebben een fit) om vervolgens in een bloedbad verzeild te raken. Is de zwakke 2-opening dan echt beter?
 
Laat ik het zo verwoorden: Wanneer een paar gemiddeld 49% of hoger scoort op een clubavond, dan kunnen ze met zwakke 2-openingen hun percentage met 2%-4% verhogen wanneer ze die gaan spelen. Spelers die gemiddeld een lager resultaat halen gaan er vaak evenveel of meer op achteruit.
 
 
 
Schakelen we even over op de mensen die echt wat hebben aan zwakke 2-openingen. Vaak willen ze alles. Alle 6 kaarten zwak kunnen bieden, alle 5-4 handen zwak kunnen bieden, Alle MF handen kunnen bieden en alle SMF handen kunnen bieden waarbij in de laatste 2 categorieën ook nog onderscheid gemaakt moet kunnen worden tussen 1, 2 of 3 kleuren spellen. En als er dan een situatie voorbij komt waarbij ze hebben kunnen scoren omdat ze iets konden bieden dat bijna niemand anders kon bieden, dan zijn ze zo trots als een pauw. Dat alle voordelen die de afzonderlijke zwakke biedingen met zich meebrengen vervolgens bijna geheel teniet zijn gedaan ontgaat ze dan volledig. Maar ze kunnen wel alles bieden en tegen mindere tegenstanders scoort dat altijd. Ik schaar het toch in de categorie "minder goede afspraken".
 
Een voorbeeldje van jaren geleden. Hugo en ik speelden denk ik een jaar bij Dombo. We hadden de splinters afgesproken. Een heel duidelijke afspraak: Een dubbele sprong is een splinter. Niet meer niet minder. Was het geen dubbele sprong, dan was het geen splinter. Hugo kon een keer niet dus Jan viel in. Die zat in ons nevenpaar en we oefenden vaak samen dus hij kende ons systeem. Jan opent 1♠ en conform afspraak splinter ik dus met 4. Uiteraard paste Jan daarop, want 4 als splinter spelen is een "slechte" afspraak. Het zou mij en Hugo niet overkomen zijn en dus een superieure afspraak zijn geweest, maar ik heb wel snel wat bijgeleerd. Toch zijn er prettigere manieren om bij te leren. Ook was hiermee de eerste uitzondering op onze zeer duidelijke afspraak ontstaan en we konden dus geen hartensplinter meer spelen. Dat haalde toch ook 1/3 van de effectiviteit van de splinters af. Daar komt nog eens bij dat, 1♠ – 4 als zwak met veel hartens te spelen, is leuk, maar is het nu effectief? In de afgelopen tien jaar is het welgeteld 1x voorgekomen. Die hartensplinter heb ik vaker gehad. Aan de andere kant, na 1♠ – 4 heb je geen biedruimte meer over. Wat is nu slecht en wat is beter? En vooral voor wie?
 
Stapje omhoog. Voorbeeldje dat mij laatst overkwam. 1♠ – 2 // 3♣ – 4♣ // 4. Vrijwel iedereen zal het met mij eens zijn dat we een klaverslem aan het onderzoeken zijn en dat de 4♥ bieder nu een ruiten cue ontkent. Zo niet Wouter. Hij sloeg de singleton ruiten over als controle omdat die niet mooi is tegenover mijn 5kaart, die toch zeker een belangrijke bron is in het argument om slem te onderzoeken. "Vx zou ik wel als controle aangeven", zei hij later tegen mij. Uiteraard om precies dezelfde reden. Ik vind het tamelijk briljant bedacht, maar voor mij is het te hoog gegrepen. Als les is het leerzaam geweest en het zal ook zeker nog een tijd door mijn hoofd blijven spoken. Niet cue-en in de kleur van je maat met een singleton of renonce lijkt me zinnige afspraak, maar ik heb het met mijn maat nog niet afgesproken, dus ik doe het voorlopig nog wel.
Het leverde in dit geval ook nog op, want omdat ik Wouter niet begreep, bereikten we daardoor een walgelijke 7♣ die op snit gemaakt werd. Wat is nu (minder) goed en wat is nu beter? En vooral voor wie?
 
In de conventiewereld zijn er 4 categorieën conventies:
  • gratis conventies; je hoeft er niets voor op te geven, bijvoorbeeld 1x – 2NT
  • goedkope conventies; je geeft er iets voor op dat je eigenlijk niet nodig hebt en het is makkelijk te onthouden, bijvoorbeeld Stayman
  • normale conventies; Je geeft er iets voor op dat je niet echt nodig hebt en je moet een beetje je best doen om het te onthouden, bijvoorbeeld Puppet Stayman (ten onrechte vaak Niemeijer genoemd)
  • dure conventies; je geeft er iets voor op dat normaal oogt en regelmatig voorkomt en je moet heel erg goed onthouden wat het betekent. Je moet bereid zijn veel slechte scores te incasseren om er uiteindelijk je voordeel mee te kunnen doen, bijvoorbeeld kwantitatieve NT
 
 
 
Nu zullen er mensen zeggen, maar de kwanti, dat is toch helemaal niet zo duur? Nou, als ik kijk naar hoe vaak dat bij paren fout gaat, dan is het een heel dure conventie. Het 100% zeker azenvragen ga je aantasten. Vanaf nu moet je in elke biedserie gaan bedenken of het nog mogelijk is om forcing de troefkleur vast te stellen. Ja, dan is 4NT kwanti, nee dan is 4NT azenvragen voor de laatst geboden kleur. Niet alleen moet jij die analyse elke keer maken, jouw partner moet op dezelfde golflengte zitten. Wat jij forcing vindt moet hij/zij ook forcing vinden. Er zijn paren die de kwantitatieve NT spelen maar over de biedserie 1♠ – 2♣ // 3♣ hebben ze geen duidelijke afspraak. Ook kunnen ze je niet vertellen wat 2NT – 3 // 3♠ – 4♣ betekent. Het komt niet heel vaak voor, dus vaak redeneren ze de betekenis naar de kaart toe en maat gokt vervolgens maar wat. Wat is nu van meer toegevoegde waarde: de kwantitatieve NT of helder vastgelegde afspraken over deze en andere natuurlijk voorkomende biedseries?
 
Een conventie die bijna iedereen speelt omdat die "gratis" is, is de inverted minor. Toch bestrijd ik dat het gratis is. In hun onwetendheid, en omdat het na 1♣ – 2♣ toch bijna altijd 3NT is, struikelen ze vaak in het juiste contract, of in het contract waar veel mensen in struikelen en het dus niet veel kost. Het gros van de inverted minor spelers kan niet het verschil uitleggen tussen:
1♣ – 2♣ // 2NT en
1♣ – 2♣ // 3♣.
Als ik het nog moelijker maak haken nog meer mensen af.
1♣ – 2♣ // 2NT – 3. Bieden we nu stops voor 3NT of cues voor 6♣?
1♣ – 2♣ // 2 – 3♣. Zwak zonder punten in de majors of slempoging?
Zullen we dan nog even kijken wat er verandert als de tegenpartij op verschillende momenten begint tussen te bieden? Het aantal spelers dat nu nog weet waar ze mee bezig zijn wordt akelig klein.
 
Toch krijgen beginners al snel te horen dat ze inverted minors moeten gaan spelen. Maar deze adviseurs nemen nooit even de tijd om het ze dan ook goed aan te leren. Daarmee is inverted minors dus een "minder goede afspraak" en gewoon limietantwoorden dus de "superieure afspraak".
 
Nog één voorbeeldje dan. Ik speel met Hugo nog heel veel strafdoubletten. Inmiddels ben ik er wel van overtuigd dat het spelen van doubletten als kort meer voordelen biedt. Toch is het voor ons nog een dure conventie. Hugo en ik hebben nooit misverstanden over doubletten, met de doubletten als kort, (waar natuurlijk altijd uitzonderingen op zijn, met Wouter moest ik er al 4 afspreken) als ik dat met andere mensen speel, heb ik om de klip-klap misverstanden. Wat is dan beter?
 
Wat nu nog volledig onderbelicht is gebleven, is dat een simpele afspraak verregaande gevolgen kan hebben. Simpel voorbeeld: Het negatief doublet. Daarbij is het spelen van een beschermend doublet "impliciet". Deel 1 is zo geleerd, maar deel 2 wordt nooit in het "aanleren" meegenomen. Veel afspraken, die dus simpel lijken gaan dus logisch doorwerken. Neem het NT complex. We gaan ook lage kleuren transfers spelen. De betekenis van 2♣ verandert daardoor, maar ook is er ineens een verandering in de betekenis van de biedserie 1NT – 2♣ // 2 – 2NT. Wie legt dat erbij uit?
 
Ben ik nu een betoog aan het schrijven tegen het gebruik van conventies en geavanceerde afspraken? Nee! Zeker niet! Ik ben een betoog aan het schrijven om de "mindere" bridgers te beschermen tegen de "betere" bridgers door de "betere" bridgers ervan te overtuigen dat er meer bij komt kijken dan het aanprijzen van geavanceerdere opties en het afkraken van minder geavanceerde opties.
 
In het onderwijs kennen ze het gouden principe, genaamd "de zone van naaste ontwikkeling". Daarmee bedoelen ze dat, om optimaal te kunnen ontwikkelen, je moet opereren op een niveau dat net boven je comfortzone ligt, maar wel haalbaar/succesvol is. Een te hoog niveau is net zo dodelijk voor je ontwikkeling als een te laag niveau.
 
 
Dus als je een paar wilt helpen, volg dan de deze stappen:
  • Stap 1 is het goed kunnen verplaatsen in je "leerlingen". Wat kunnen ze aan, en waar zijn ze aan toe? Willen ze zich wel ontwikkelen?
  • Stap 2 is een "leerlijn" kennen. Niet alles tegelijkertijd aanbieden en belangrijke verbeteringen, die voldoen aan stap 1, eerst aanbieden en dan vooral ook volledig.
 
Wanneer je dan toch bij een paar aandringt op het spelen van een bepaalde afspraak, knip dat stuk, dat je natuurlijk volledig uitgewerkt in jouw systeemboek heb staan, er even uit en stuur het ze toe. Pas het dan ook even aan hun situatie aan. Niet alleen help je ze dan aan een "betere" afspraak, maar je helpt ze dan ook hun systeemboek beginnen/verder uitwerken.
 
Tip voor iedereen: Schrijf alle afspraken op. (en dat is best veel werk, maar levert ook resultaat op)
 
Maar nu, als je een conventie wilt gaan spelen (want je bent er aan toe), spreek hem dan goed door en neem de tijd om de conventie dan ook volledig af te spreken en op te schrijven. Daarbij zijn de volgende vragen altijd goed om te stellen: (ik gebruik in alle voorbeelden inverted minor)
  1. Wat betekent de 4e bieding in deze conventie? Oftewel werk het vervolg goed uit.
    1♣ – 2♣ // 2 – 2NT
  2. Wat als de tegenpartij zich met het bieden bemoeit? Hoe verandert dan de conventie?
    1♣ – (1♠) – 3♣
  3. Wat als maat heeft voorgepast? Hoe verandert dan de conventie?
    pas – 1♣ // 2♣ – ?? Mag je nu passen?/Is het nog inverted minor?
 
Als je wilt weten of je nu toe bent aan het spelen van een nieuwe conventie dan moet je die voorgaande vragen eens voor jezelf beantwoorden voor de conventies die jullie al spelen. Vervolgens vraag je ze aan je maat en kijk je hoeveel antwoorden jullie hetzelfde hebben. Daar kun je de voorbeelden van eerder in de tekst (van o.a. inverted minor) en de volgende vragen nog aan toevoegen:
 
1NT – 2 // 2♠
1NT – 2 // 2NT
1NT – 2 // 3
2NT – 3 // 3 – 4♣
2NT – 3 // 3 – 4NT
2NT – 3 // 3♠ – 4NT
1NT – 2 // 2 – 4NT
1 – 2♣ // 2 – 2♠ // 2NT – 3
1♣ – 1 // 1NT – 2♣ // 2 – 2
1♣ – 1 // 1NT – 2♣ // 2 – 3
1♣ – 1 // 1NT – 2♣ // 2 – 4
1♣ – 1 // 1NT – 2♣ // 2 – 3♣
1NT – (pas) – 2♣ – (dbl) // pas
1NT – (pas) – 2♣ – (dbl) // rdbl
 
De (mogelijke) antwoorden staan op de laatste pagina. Selecteer de tekst om ze zichtbaar te maken.
 
Van Tjebbe heb ik ooit een document gekregen met daarop 20 pagina's met biedseries. Die zijn allemaal nagenoeg natuurlijk en gaan niet verder dan 4e kleur, Checkback Stayman (CBS) en doubletten. Je bent een paar uur bezig met invullen, en dan heb je voor een paar dagen discussiemateriaal met je maat. Als je die hebben wilt kan ik je hem toesturen.
 
Ik wens iedereen veel plezier met, en veel voordeel door, conventies toe.
 
 
 
Antwoorden (tekst selecteren voor zichtbaarheid):
 
1NT – 2♦ // 2♠                Hier zijn meerdere mogelijkheden. Ik speel maximaal, 4kaart steun met een lege doubleton ♠ (Bx of slechter)
1NT – 2♦ // 2NT             conform het vorige antwoord: Maximaal, 4kaart steun zonder lege doubleton (Vx of beter)
1NT – 2♦ // 3♥                Minimaal, 4kaart steun
2NT – 3♦ // 3♥ – 4♣       Er staat nog geen fit vast dus is het echt. 4♦ of 4♠ is nu een controle voor klaveren. 4♥ belooft nu een 3kaart harten. 4NT is sign-off (om te spelen)
Er is wel een probleem, je hebt namelijk geen bieding om forcing harten als troef vast te stellen en vervolgens te gaan cue-en. Daarvoor zul je dus direct na 2NT op 4-niveau een transfer moeten geven en dan direct azen vragen, of met 4♠ / 5♣ / 5♦ cues moeten bieden en geen azen vragen.
2NT – 3♦ // 3♥ – 4NT    Kwantitatief want er staat geen fit vast
2NT – 3♦ // 3♠ – 4NT     Azen vragen want de fit staat vast
1NT – 2♦ // 2♥ – 4NT    Kwantitatief want er staat geen fit vast. Hier kan met 3♠ / 4♣ / 4♦ harten als troef worden vastgesteld. Dat hoeft geen splinter te zijn. Als je dit als splinter speelt zul je namelijk trucs moeten uithalen om sterk te bieden.
1♥ – 2♣ // 2♦ – 2♠ // 2NT – 3♥         Je steunt via de 4e kleur. Dus slempoging met harten als troef. Een 3kaart als je conventies hebt om direct met een 4kaart sterk te steunen.
1♣ – 1♥ // 1NT – 2♣ // 2♦ – 2♥        Conform de regels van het steunen via CBS ben je nu een slempoging in harten aan het doen. Je hebt dus een 6kaart.
1♣ – 1♥ // 1NT – 2♣ // 2♦ – 3♥        Deze is eigenlijk overbodig.
1♣ – 1♥ // 1NT – 2♣ // 2♦ – 4♥        De manche via CBS. Geen sleminteresse. (direct de manche bieden is zwak en distributioneel)
1♣ – 1♥ // 1NT – 2♣ // 2♦ – 3♣        Slempoging in klaveren. Biedt nu controles, geen stops.
1NT – (pas) – 2♣ – (dbl) // pas        Geen klaverstop. 4kaarten hoog zijn nog mogelijk. Maat redoubleert om Stayman te herhalen
1NT – (pas) – 2♣ – (dbl) // rdbl       Goede klaveren, (4)5kaart. Dit contract gaan we op brute kracht binnenhalen. Als ze nu gaan bieden doubleren we ze door de tafel heen. En nee ze mogen niet achter op de kaartjes kijken wat duurder is 2♣xx +1 laten maken of zelf in 3♣x -5 downgaan. Doe dat een paar keer en je bent van een aantal heel vervelende uitkomstdoubletten af.